Bergen op Zoom, 2015. 1e druk. Paperback.
Hoofdpersoon in dit verhaal is Akam. Hij heeft een opdracht, maar dat komen we pas later te weten. Akam leeft in een bijzondere wereld, een wereld waarin tweekopgieren en meer vreemde wezens à la Jeroen Bosch door de lucht zwieren. Waar twee zonnen aan de hemel schijnen, en vijf manen, waar Noordpiraten in luchtschepen het leven van de Westerwouders bedreigen. Er is het Kraaienvolk – Akam verstaat de kraaientaal – en een troep wolven onder aanvoering van de geweldige wolf Schicht die Akam te hulp schiet.
Verder zijn er Grabbo’s en Iggim, wijze oude mannen en vrouwen die bezwerende spreuken kennen, en natuurlijk zijn er kwaadwillende slechteriken. En er is het ultieme Kwaad, dat verschijnt in de gedaante van een mooie, verleidelijke vrouw. Het landschap bestaat uit heuvels, eeuwig gras, kabbelende beekjes, klaterende watervallen, wouden, soms uit kale bergen. In één daarvan bevindt zich een enorme, eeuwenoude bibliotheek vol boeken die Akam mag raadplegen om zijn opdracht te kunnen uitvoeren. Later ontdekt Akam de stad Efra, verborgen onder een woestijn, waar kristallen schitteren en prachtige bloemen bloeien.
Het is een werveling van gebeurtenissen waar Akam mee te maken krijgt. Hij moet vele gevaren trotseren, want er zijn signalen dat het kwaad verder doordringt in streken en onder volkeren die tot nu toe in pais en vree leefden. Er wordt strijd op leven en dood geleverd om dat kwaad te stoppen.*